man‎Gerrit Kruis‏‎ [I66735]‎, zoon van Johannes Andries Kruis en Neeltje van Rijssel‏.
Geboren ‎30 jun 1899 Rotterdam, overleden ‎24 mrt 1988 Rotterdam‎, leeftijd 88 jaar. Beroep: timmerman

Gehuwd ‎18 aug 1926 Rotterdam, leeftijd 27 jaar (46 jaar gehuwd)
Huwelijks ID nr. 2 (20054)

met:

womanJohanna Christina Rooduijn‏‎ [I66734], leeftijd bij huwelijk 23 jaar, dochter van Hendricus Christoffel Rooduijn en Anna Cornelia de Slegte‏.
Geboren ‎03 aug 1903 Rotterdam, overleden ‎21 dec 1972 Rotterdam‎, leeftijd 69 jaar

Kind:

1.
man‎Johannes Andries "Jan" Kruis Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw‏‎ [I66733]‎
Geboren ‎08 jun 1933 Rotterdam, overleden ‎19 jan 2017 Mantinge‎, leeftijd 83 jaar. Beroep: striptekenaar. Woonplaats: Mantinge
Al tijdens zijn lagere schooljaren maakt Kruis zijn eerste strips, al is het dan nog voornamelijk in zijn schoolschriften. De kleine Kruis wil later olifantenverzorger worden en in zijn prilste strips spelen de beesten een grote rol. Als de jonge Kruis 11 jaar oud is komt hij in contact met tekenaar Wim Meuldijk. Meuldijk was tijdens de Tweede Wereldoorlog ondergedoken om te voorkomen dat hij in Duitsland aan het werk moest en maakte in die tijd de strip Sneeuwvlok de Eskimo. Ook was hij betrokken bij een tekenfilm over het Rotterdamse straatjochie Ketelbinkie. Voor een bedrag van een rijksdaalder per uur leert Kruis van Wim Meuldijk alle basisvaardigheden om een stripverhaal te kunnen maken.

Vanaf 1950 zit Kruis op de Academie voor Beeldende Kunsten waar hij zijn debuut maakt met de strip Prins Freddie voor de Rotterdamse krant De Havenloods. Nadat Kruis zijn opleiding heeft afgerond rolt hij het reclamevak in en werkt voor reclamebureaus als Nijgh & Van Ditmar (1954) en Van Maanen (1958). Bij laatstgenoemd bedrijf maakt Kruis advertenties voor grote klanten zoals Shell en Niemeyer. Vanaf 1959 tot 1963 werkt Kruis ook voor het door de oliemaatschappij Shell uitgegeven jeugdblad Olidin met zijn cowboystrip Tommy waarin de hoofdrolfiguur de strijd aan moet gaan met draken. Ook tekende hij de strips Stientje en Gertje voor Olidin en leverde eveneens de verhalen voor de strip Baldino die zou worden getekend door zijn schoolvriend Jan van der Voo. Van der Voo en Kruis zouden later ook samenwerken aan het stripverhaal De Kleine Hertog.

In 1959 krijgt Kruis de kans om strips te mogen maken van de verhalen van Marten Toonder. Vanwege onenigheid tussen de beide auteurs zou de strip Student Tijloos echter nooit in een krant of album worden uitgebracht. Door zijn ervaringen met het stripgenre bij Olidin gaat Kruis dit medium ook gebruiken voor zijn reclameopdrachten. Zo maakt hij reclame strips voor bedrijven als Niemeijer, Mars, Treets, Bounty en Milky Way, die in bladen als Donald Duck, Nieuwe Revu en Taptoe worden gepubliceerd. Naast Van der Voo werkt Kruis vanaf dat moment ook met striptekenaars als Wim Giesbers en Martin Lodewijk.

Vanaf de zestiger jaren ging Kruis zich meer richten op het maken van illustraties voor de boekenreeks Adriaan en Olivier van Leonhard Huizinga. Ook tekent Kruis voor bladen als De Spiegel en Margriet. Nadat Jan Kruis in 1965 een stripverhaal heeft verzonden naar de Belgische stripauteur George Remi oftewel Hergé heeft hij een ontmoeting met de beroemde striptekenaar. Hergé is onder de indruk van de talenten van Kruis en hij mag de strip Gregor leveren voor het weekblad Kuifje. In totaal worden 24 strips van Gregor gemaakt waarvan er 15 in het weekblad Kuifje zouden komen te staan. Hiermee verdiende Kruis het in die tijd vorstelijke bedrag van 500 Belgische Frank (16 euro) per aflevering.

Gregor was een stripverhaal dat we kunnen bekijken als een voorstudie voor zijn latere succesvolle strip Jan, Jans en de Kinderen. Nadat het weekblad een nieuwe eindredacteur heeft gekregen wordt de strip gepubliceerd in het weekblad Pep. Vanaf 1969 werkt Kruis ook voor het stripblad Sjors. Het blad, dat ooit begon als bijlage in het blad Panorama, moest concurreren met het veel hippere Pep en zodoende besluit de uitgeverij om verhalen uit het Belgische stripblad Robbedoes over te nemen voor de Sjors. Daarnaast is er ook ruimte voor opkomende tekenaars als Don Lawrence (Storm) en Jan Kruis.

Laatstgenoemde neemt in 1969 het stokje over van tekenaar Frans Piët en tekent een tweetal eigentijdse verhalen in de populaire stripreeks Sjors en Sjimmie. Nadat hij de stripboeken Sjors en Sjimmie en de Raadsels op Schiermeeuwenoog en Sjors en Sjimmie en de Ring van Schiermeeuwenoog heeft uitgebracht heeft Kruis genoeg van het vervolgverhaal en wordt zijn plaats overgenomen door tekenaar Jan Steeman. Kruis krijgt ondertussen het aanbod om vanaf december 1969 een wekelijks stripverhaal te maken voor het damesblad Libelle.

In 1970 wordt Kruis door het platenlabel Sunderland gevraagd om hoezen te illustreren voor langspeelplaten met avontuurlijke verhalen voor kinderen. Zo verschijnen er onder meer platen van Alice In Wonderland en Tom Sawyer. Met de strip Jan, Jans en de Kinderen voelt Kruis zich duidelijk meer in zijn element. In het doorlopende verhaal komen verschillende alledaagse en actuele thema's aan bod, waardoor de lezer een mooi tijdsbeeld krijgt van het Nederlandse gezinsleven in die jaren.

In het verhaal van Kruis zien we de belevenissen van vader Jan, moeder Jans en de dochters Karlijn en Catootje, die samen met hun Rode Kater en de teckel Lotje in de meest uiteenlopende situaties terechtkomen. Ook Catootjes vriendje Jeroen, de feministische nicht Hanna (een bewust ongehuwde moeder), opa Gerrit (de vader van Jan) en opa's vriendin Moeps kregen een min of meer vaste rol in de verhalen. In de beginjaren woont het gezin nog in een doorzonwoning in Rotterdam maar na enkele jaren besluiten ze om te verhuizen naar een rustig dorpje in Drenthe, dit was niet geheel toevallig omdat op hetzelfde moment Jan Kruis met zijn gezin uit Rotterdam naar het dorpje Mantinge in Drenthe verhuisde.

In de strips van Jan Kruis speelden actuele thema's als emancipatie en racisme een grote rol. Ook werden de in die tijd nog veelal onbesproken taboes als homoseksualiteit en multiculturalisme met enige regelmaat in het stripverhaal verwerkt. Vreemd genoeg werden de personages door de jaren heen niet ouder, met uitzondering van één aflevering uit de vroege jaren tachtig waarin men een vooruitblik deed naar de familie in het jaar 2000. Van 1972 tot 1999 verschenen er tientallen albums met de gebundelde verhalen van Jan, Jans en de Kinderen.

In 1999 ging Jan Kruis met pensioen en droeg zijn werk over aan een groep tekenaars onder de naam Studio Jan Kruis. Kruis zou nog wel de stripboeken Jan, Jans en de kinderen in Mozambique (2001) en Jan, Jans en de kinderen in Suriname (2014) maken voor de Leprastichting. Ook mag Kruis een tweedelige stripbewerking maken van het beroemde verhaal Woutertje Pieterse van Eduard Douwes Dekker oftewel Multatuli die in 2007 en 2010 zou worden uitgebracht. Op zijn tachtigste verjaardag verscheen eenmalig de Jan Kruis Glossy met een indrukwekkend overzicht van zijn werk.

Jan Kruis zou door de jaren diverse keren worden bekroond voor zijn werk. Zo ontving de tekenaar in 1980 de Stripschapsprijs. Op 29 april 1996 werd Jan Kruis onderscheiden als Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ook ontving hij in november 2009 als allereerste persoon de Marten Toonderprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2010 was de expositie Het Theater van Jan Kruis te zien in het Nederlands Stripmuseum in de stad Groningen.

Kruis heeft op meerdere manieren invloed gehad op het culturele leven in Nederland. Zo was hij de eerste tekenaar in Nederland met een zogenaamde familiestrip, waarin we de herkenbare dagelijkse belevenissen van een doorsnee familie kon volgen. Ook was Kruis de bedenker van de term "jeweetwelkater" (een gecastreerde kater) en werden uitdrukkingen als "hoi-piepeloi" en "Jeroen-poep-aan-je-schoen" (tot ergernis van menig persoon genaamd Jeroen) gemeengoed in Nederland.

Een ander gebruik dat door Jan Kruis werd verzonnen was Sint Pannekoek. Volgens de schoolagenda Jan, Jans en de Kinderen 1986-1987 was het een gebruik dat elk jaar op 29 november plaatsvond. Sint Pannekoek was volgens het verhaal een oude Rotterdamse traditie, waarbij de moeder van het gezin pannenkoeken bakte. De gezinsleden wachtten volgens deze traditie op de thuiskomst van de heer des huizes met elk een pannenkoek op het hoofd en wensten hem bij binnenkomst een vrolijke en gezegende Sint Pannekoek toe.

Nadat Sint Pannekoek steeds meer navolging kreeg schreef Kruis in 2015 Het evangelie van Sint Pannekoek, een verhaal over de jonge monnik Gerrit die in de 12e eeuw in een klooster aan de Rotte leeft. Ook was Kruis in oktober 2016 betrokken bij de oprichting van het Nationaal Comité Sint Pannekoek.


Voor meer informatie, neem contact op met Terry van Erp. raamsdonkshistorie.nl